Jeugdcoach René Peeters gaat na 27 seizoenen bij RSC Anderlecht met welverdiend pensioen. ‘RP’ zal bij de kwartfinale van de Croky Cup tegen AA Gent gehuldigd worden in het stadion. Eerst blikken we met René nog eens terug op zijn prachtige carrière bij paars-wit.
“Ik ken niets anders dan Anderlecht.” Het klinkt als een cliché, maar in het geval van René Peeters is het de enige juiste samenvatting. Geboren in de wijk Bon Air in Anderlecht. Als speler alle jeugdreeksen doorlopen om uiteindelijk een seizoen in de eerste ploeg mee te draaien. In het sterrenelftal van onder meer Ludo Coeck, Frank Vercauteren en Juan Lozano kreeg hij niet veel kansen. Zijn spelerscarrière zette zich verder op lager niveau, tot hij in ‘99 als coach begon bij de U9 van Sporting. Het begin van 27 (!) seizoenen als jeugdcoach bij de mooiste club van het land.
Nu René - ‘RP’ voor de talloze jeugdspelers die hij begeleidde - op welverdiend pensioen gaat, blikt hij samen met ons nog even terug. “Een slechte controle bij de jeugd? Dat is een dráma, he.”
Van Kompany en Vanden Borre naar Lukaku, Tielemans en Verschaeren
“Ik ben echt in het trainersvak gerold. Ik speelde zelf nog, was een tijdje geblesseerd en dus ging ik vaak naar de trainingen van de jeugd kijken. Mijn broer deed hier scouting, nog onder Paul Courant. Ik vroeg mij toen al af: hoe kunnen we beoordelen of nieuwe spelers even goed of beter zijn dan onze spelers die we al in huis hebben? Toen zijn we begonnen met trainingen met onze beste jeugdspelers en daar testers aan toe te voegen. Zo heb ik mijn eerste trainingen geleid, dankzij Jean-Claude Collignon. De club had ook graag dat oud-spelers hier het trainersvak konden leren. Zo ben ik doorgegroeid van de U9, naar de U10, U14 en U16.”
Het was daar, bij de U16, dat de wegen van René kruisten met spelers als Vincent Kompany en Anthony Vanden Borre. “We hebben zoveel talentvolle lichtingen gehad, zoals die van ‘86 (Kompany) en ‘87 (Vanden Borre). Pas op: ik wil mezelf niet te veel eer toedichten. Eén trainer maakt nooit een speler. Je bent maar een kleine schakel in de ontwikkeling van een speler. Ik heb vooral veel plezier gehad met die mannen. De lijst is echt lang: spelers als Romelu Lukaku, Chancel Mbemba, Orel Mangala, Dodi Lukebakio.. Later: Youri Tielemans en Yari Verschaeren. Maar ook gasten als Leoni. En spelers die het nooit helemaal gemaakt hebben, maar grote talenten waren, zoals Tom Van Hyfte en Jonas Vandermarliere. Die hebben me zoveel plezier geschonken.”
Viareggio
Na de U16 ging het snel naar de oudere jeugdcategorieën. Zijn beste herinneringen kiezen, uit die carrière van 27 jaar, valt René zwaar. “Als ik er dan toch een moet uitpikken, dan kies ik voor de toernooien van Viareggio. Voor de komst van de Youth League, was dat eigenlijk het belangrijkste referentiepunt voor onze jeugdopleiding, en zeker voor de beloften. De eerste keer dat ik er ging, was met Daniel Renders als hoofdcoach. We haalden de halve finale, waar we uitgeschakeld werden door AS Roma - een zekere Stefano Okaka speelde toen mee bij Roma. Daarna zijn we vaak uitgeschakeld na de eerste ronde. De eerste keer dat ik er als hoofdcoach ging, bereikten we de finale en wonnen we tegen AC Milan. Met Davy Roef in de goal, centraal vanachter Michael Heylen met Chancel Mbemba. Verder had je Jordan Lukaku, Leander Dendoncker, Frank Acheampong, Momo Soumaré, Mehdi Tarfi, Anthony D’Alberto. Echt een mooie ploeg.”
“Het jaar daarop kregen we een wildcard aangeboden, waardoor je als ploeg meteen in de achtste finales kon aantreden. Ik vond dat onze lichting iets minder sterk was, dus kozen we er toch voor om in de groepsfase te beginnen. We plaatsten ons voor de volgende ronde, en we kwamen meteen Inter tegen. We schakelden Inter uit, en vervolgens ook Atalanta en Palermo in de kwartfinale en halve finale. We haalden dus opnieuw de finale, opnieuw tegen AC Milan. Stuk voor stuk prachtige ervaringen.”
Winnaarscultuur
René vervulde dus verschillende rollen, nu eens als assistent, dan weer hoofdcoach bij de beloften of andere jeugdploegen. In het seizoen ‘14-’15 werd hij assistent van hoofdcoach Besnik Hasi bij de eerste ploeg. Toch koesterde de Anderlechtenaar nooit de ambitie om hoofdcoach te worden.
“Ik heb gewoon altijd de kaart van Anderlecht getrokken. Natuurlijk, als je goed presteert op toernooien zoals Viareggio, krijg je wel eens telefoon van verschillende clubs. Maar ik had een duidelijk doel én een duidelijk voorbeeld. Toen ik jeugdspeler was, had je Martin Lippens, die zich als T3 bij de eerste ploeg altijd bekommerde om de jeugdspelers. Mijn ambitie was om in zijn voetsporen te treden. Toen ik na een seizoen bij de eerste ploeg terugkeerde naar de jeugdploegen, was dat ook de afspraak en heb ik dat met veel plezier gedaan. Want ik werk gewoon zó graag met de jeugd. Een speler zien evolueren, hem pushen, om te zien tot waar we hem kunnen krijgen: dat is voor mij de essentie van de job. En een flinke uitdaging, want ik heb ook veel écht goede jeugdspelers gehad die het niet gehaald hebben als profvoetballer.”
“Ik zag onlangs een uitspraak van Vincent Kompany. Hij had het als coach van Bayern over zijn jeugd en de winnaarscultuur die hij altijd had gekend had bij de jeugd van Anderlecht. Hij had het over ‘het begrip Neerpede’. Ik begreep meteen volledig wat hij bedoelde. Wij gingen naar alle buitenlandse toernooien en we waren nooit onder de indruk. De ingesteldheid was er altijd een van fierheid en van zelfvertrouwen. We waren ook gewoon goed, we wonnen veel toernooien. Dat hebben we altijd gedaan en zijn we ook blijven doen. Elk toernooi hebben we links of rechts wel eens gewonnen. De Future Cup in Ajax, bijvoorbeeld, met Dennis Praet als beste speler van het toernooi in 2011. Zelfs vorig jaar nog, in Korea, en 4 jaar geleden in China, waar we de finale tegen Inter wonnen. Dat maakt Neerpede zo uniek.”
“Men spreekt altijd van het ‘Anderlecht-DNA’. Je kan dat omschrijven zoals je wil, maar ik ben er écht mee geboren. Ik ben hier in Anderlecht geboren, ik heb het als speler meegemaakt, ik heb al die lichtingen van jeugdspelers gezien en gecoacht. Kort gezegd: als je een bal slecht controleert bij de jeugd, dat is een dráma, he. Je moet áltijd technisch de lat halen. Techniek, techniek, techniek. Natuurlijk, het voetbal is geëvolueerd. We moeten daar als jeugdopleiding andere aspecten aan toevoegen. Maar iemand die alleen maar kan lopen, zal nooit slagen bij Anderlecht. Vincent, Youri, Anthony, Romelu: dat zijn de prototypes. Maar je had ook Mertens, Lukebakio, noem ze maar op. Allemaal technisch bovengemiddeld getalenteerd.”
“Dat is een van mijn stokpaardjes waar ik me aan kan blijven ergeren en waar ik veeleisend op ben: die scherpte, die kwaliteit aan de bal. Als je plots in het Lotto Park moet gaan spelen, dan moet je beseffen dat onze supporters het niet accepteren als je 5 keer je controle mist. Dat kan hier gewoon niet.”
Geduld
Wat ons meteen bij een laatste woord van advies brengt. Wat zou ‘RP’ nog willen meegeven aan onze jeugdspelers? Het antwoord komt even snel als gedecideerd.
“Geduld. Patience. Ik zeg het zo vaak. De jeugd heeft zo weinig geduld tegenwoordig. Het moet allemaal snel gaan. Ik weet eigenlijk niet waarom. Je moet toewerken naar een doel en daar je tijd voor nemen. Natuurlijk zijn er altijd voorbeelden van hoe snel het soms kan gaan, als je kijkt naar Lamine Yamal en Jérémy Doku. Maar dat zijn de uitzonderingen. Zelfs Romelu, die fysiek zo vroegrijp was, heeft lang moeten wachten tot hij bij de beloften mocht meespelen, terwijl hij bij de U19 elke week scoorde en assists gaf. Vandaag moet het allemaal zo snel gaan, ook vaak onder druk van makelaars, ouders en clubs. Ik zou jeugdspelers willen meegeven dat ze moeten investeren in hun carrière, en al zeker in hun ontwikkelingsjaren. Want eenmaal je in het eerste elftal geraakt, moet je kláár zijn. Dan kan je niet meer terug.”
En nu, René? “Ik ga op pensioen. Ik ga wat verlof nemen. Al die jaren ben ik altijd 6 dagen op 7 bezig geweest. Het heeft nooit als werken aangevoeld, maar je bent wel constant bezig. Er was altijd weinig tijd voor andere zaken. Het plan is nu om gewoon te genieten. Als ik het toch voel kriebelen, kan ik altijd nog iets gaan doen in het voetbal. Maar één ding is zeker: ik ga nooit voor een andere Belgische club in de jeugd gaan werken. Dat kan gewoon niet in mijn hoofd. Ik heb nooit iets anders als RSC Anderlecht gekend. Had ik dat al gezegd (lacht)?”
Merci pour tout, RP.
*RSCA dankt Franky De Meyer voor de archiefbeelden van René.


